Terug van een bezoek aan mijn moederland
Op de heenvlucht naar Nederland, het schemerde, de wolken verdreven, zag ik uit het vliegtuigraampje de Erasmusbrug en Willemsbrug schitteren in de stad waar ik ooit woonde. Toevallig woonde ik steeds naast ziekenhuizen. Eerst het Havenziekenhuis en later Erasmus MC. Beide heb ik een keer nodig gehad.
Het Havenziekenhuis voor een vaccinatie tegen Rabiës, hondsdolheid, omdat ik een maand lang met wilde dieren ging werken in Costa Rica. Een felroze stroperige vloeistof werd in mijn bovenarm gespoten. Ik dacht er goed aan te doen, want eenmaal in aanraking met een hondsdolle aap ver van de bewoonde wereld betekende al snel het einde. Het Erasmus MC had ik nodig voor een operatie aan mijn hand omdat ik op een vroege winterochtend, het sneeuwde, was uitgegleden van mijn fiets en mijn pink uiterst beroerd uit mijn handschoen verscheen. Een horror-tafereeltje dat onder kundige handen zou worden geheeld. Dat is niet helemaal gelukt. Ik heb er een krom dr. Evil vingertje aan overgehouden.
Lieflijk
Op de terugvlucht, het was al lang en breed avond, zag ik Nederland vanuit de lucht kleiner worden. De lichtjes en de bewegende stipjes op de bomvolle, verlichte wegen beneden mij zagen er lieflijk uit, ontroerend zelfs. Ik slikte een brok in mijn keel weg. Dat was het weer. Op naar het zuiden.
Helemaal in de maand december levert een bezoek aan Nederland emoties op. Vorige week was het 26 jaar geleden dat mijn vader overleed. Als hij zijn ogen zou openen en zou ontwaken uit de dood, zo stel ik me de laatste jaren wel eens voor, zou hij de inmiddels sterk veranderende wereld niet herkennen. De inmiddels uitpuilende wegen, waarop hij ooit het hele land doorkruiste, de techniek die nog steeds keihard gaat, de vergaande digitalisering die niet meer uit de samenleving weg te denken is – de kleinste kinderen lopen al met iPad of iPhone rond – , de euro, de onbetaalbare huizen, maar ook de oorlogen en de fors toegenomen jodenhaat die leeft in de straten en de huizen en, inmiddels misschien ook wel, in de harten van Westerlingen. Onverteerbaar zou het zijn. Als kleine jongen de Tweede Wereldoorlog meegemaakt, met zijn ouders, broer en zus genadebrood gegeten op de familieboerderij in Woerden toen ze tegen het einde van de oorlog niet meer in Den Haag konden blijven waar de kaas- en delicatessenwinkel van mijn grootouders samen met hun woning door een vergissingsbombardement van de geallieerden op het Bezuidenhout in maart 1945 verwoest raakte. Mijn opa was hofleverancier, maar veel genoot hij er niet van, want onze royals waren zeer slechte betalers. Na de oorlog keerde het gezin weer terug naar Den Haag. Langzamerhand werd bekend dat uit Nederland, in vergelijking met andere Europese landen, de meeste joden waren weggevoerd door de nazi’s.
Dat anno 2025 het klimaat in het Westen rijp is voor een nieuwe Kristallnacht had mijn vader veel verdriet gedaan.
Licht
Samen met mijn familie bezochten we zijn graf, vlakbij de plaats in Noord-Brabant waar ik ben opgegroeid. Op de weg er naartoe leek het vrachtverkeer op dat van Antwerpen of Parijs. Eenmaal gearriveerd op de begraafplaats was de donkere ochtend gehuld in een loodzware wolkendeken inmiddels veranderd in streepjes blauwe lucht en zonnestralen, die hun weg vonden naar mijn gezicht. Eindelijk. Het was iedere dag zo grauw en donker geweest dat mijn moeder en ik ’s ochtends al kaarsen aanstaken en de lampjes van de kerstboom gingen ook meteen aan. Om drie uur ’s middags leek het al wel avond. Zo gaat dat in de decembermaand in Nederland, het was al even geleden. Mijn vader hield van kerstmis, zijn graf brachten we in kerstsfeer met lichtjes, groene takken spar en een paar glimmende kerstballen mochten natuurlijk niet ontbreken. Zesentwintig jaar geleden was het op die dag leeg, grauw en verlaten. Nu scheen het licht.
Ultra-beveiligd
Op een zondagavond in een Amsterdams café, buiten regende het pijpenstelen, vertelde de nieuwe liefde van een gescheiden vriendin over Buitenveldert waar hij vlakbij een joodse school woont. Alle auto’s in de buurt van de school worden elke dag geïnspecteerd op bommen. De joodse kinderen worden ultra-beveiligd de school binnen geleid. Iedere dag weer. Inmiddels is het normaal geworden, zoals het ook normaal is elke keer als je Amsterdam bezoekt, de zwaaiende Palestijnse vlaggen in de handen van de verdeelden je vertellen hoe vrede gehaat wordt en oorlog gewenst.
Vrijheid van godsdienst
Net voorbij Centraal Station waar de stroom van bezoekers onophoudelijk is, stond een stalletje met grote letters ‘Islam’ erop. Een lachende, vriendelijk ogende jongeman in djellaba stond erachter en beantwoordde, zo te zien met liefde, ieders vragen over de Islam. Sommige voorbijgangers stopten en gingen het gesprek aan. Een soort Jehova informatie-stand, waar je het gratis blaadje De Wachttoren kunt krijgen zodra je interesse toont. Een stalletje over het Judaïsme met een keppel dragende jood had niet op deze plek kunnen staan. Vrijheid van godsdienst…nou nee. Maar zo’n stalletje zul je overigens ook niet zo snel zien, want het Judaïsme is niet geïnteresseerd in het winnen van meer zielen.
Bij de Rituals in een oer Noord-Hollands dorp zag ik een verkoopster met een hoofddoek die zich nog niet zo lang geleden bekeerd heeft tot de Islam. Ze verontschuldigde zich eerder een beetje naar mijn zus die een regelmatig terugkerende consument is van de heerlijke geurende producten. Dat deed de verkoopster vanwege haar volle krullenbos die nu weggestopt is onder haar religieuze hoofddoek en omdat, volgens haar, de vaste klanten daaraan even moeten wennen. Ze woont alleen, zo liet ze vallen. Dus er is geen moslim die haar opdraagt voortaan haar mooie lange krullen te verbergen? Een oer-Hollandse jonge vrouw die vrijwillig kiest om zich te bekeren tot de Islam. Ook de Amerikaans-Britse vrouwenhater Andrew Tate deed het.
De Ritual verkoopster moet natuurlijk doen wat haar gelukkig maakt. We kennen immers vrijheid van godsdienst, alhoewel die voor haar religie vaker, sterker en zichtbaarder geldt. Meer Westerlingen nemen de opmerkelijke stap naar Islam zag ik alweer even geleden op Instagram-filmpjes van gehoofddoekte, bekeerde jonge vrouwen, die hun nieuwe leven nu voortaan delen met Westerse zondaars zoals ik. Dat we leven in een goddeloze tijd, een tijdperk van spirituele leegte, moge duidelijk zijn. Maar dat sommigen ervoor kiezen die spirituele leegte op deze manier invulling te geven, heb ik nog niet eerder gezien. Vrijheid van godsdienst toch? Boeddhist worden, Rooms Katholiek, of aansluiting zoeken bij de Hare Krishna is natuurlijk niet zo spannend meer. En bekeren tot het Judaïsme vergt een jarenlange studie, waarbij ook een nieuwe taal, Hebreeuws, wordt onderwezen. Aantrekkelijk wordt het voor de ongelovige in ieder geval niet gemaakt.
In de plaatselijke Albert Heijn gaapte een uitgebreid vak halal geslachte dieren, of wat er natuurlijk van over is, mij aan. De eerste keer dat ik het zie in deze AH waar ik altijd kom als ik Nederland bezoek. Het vlees van halal geslachte dieren is inmiddels overal verkrijgbaar. Lang leve de vrijheid van godsdienst. Hopelijk ontwaakt Esther Ouwehand nog eens uit haar Gaza-manie en bevrijdt ze zich uit de liefdeloze, duivelse armen van Stephan van Baarle en keert de kalmte weer terug in haar manische ogen die de laatste jaren nogal eens onverdraagzaam naar haar tegenstanders keken. Maar zij, en vele anderen met haar, buigen liever angstig politiek correct dan dat ze mogelijk ‘kwetsend’ strijden voor dieren- en mensenrechten die hier momenteel in het Westen onder druk staan.
Vrijheid van godsdienst zou onmiddellijk moeten ophouden waar dierenleed begint en het schendingen oplevert van mensenrechten, zoals de integriteit van het lichaam. Die vrijheid mag niet zwaarder wegen dan de bescherming van meisjes tegen schadelijke religieuze ideologieën, bijvoorbeeld meisjesbesnijdenis ofwel vrouwelijke genitale verminking (VGV) waar momenteel ook in Nederland meer dan 4.000 meisjes (!), vaak moslim-meisjes, het slachtoffer van worden.
Woedend
Maandag kon ik niet anders dan takken blijven snoeien en vervelende om zich heen grijpende, invasieve klimop uit de aarde rukken. Een soort jihad-plant waarmee ik korte metten moest maken. Aan de andere kant van de wereld, Bondi Beach in Australië, waren joodse families tijdens een Chanoeka-viering laf aangevallen door schietende jihadisten, ISIS-aanhangers, een vader en zoon. Het nieuws maakte woedend. Vooral als media en politici weer eens zo laf zijn om het beestje niet bij de naam te noemen en in algemeenheden blijven, want daar komt alleen maar ‘gepolariseer’ van. Net als mein Kampf betekent jihad strijd of inspanning. Er nog eens intrappen, gaat niet gebeuren. Mijn hoofd had wel kunnen barsten van de vele gedachten toen mijn blik op de takkenbende ineens gepakt werd door een eenzaam lieveheersbeestje. Mijn woede loste op.
Con Amor,
Eva
